In mijn vorige nieuwsbrief schreef ik over de overvloed die ik sinds enkele maanden in mijn leven ervaar en hoe dankbaar en gelukkig ik ben dat er zoveel moois op mijn pad komt: het succes van Hartvol, de vele trainingen en coachingstrajecten en niet te vergeten de prachtige set zelfcompassie inspiratiekaarten. Wat jullie nog niet weten, is dat ik naast de vele dankbetuigingen en complimenten in precies dezelfde periode ook een behoorlijke portie kritiek en afwijzing heb ontvangen.

En dat is iets waar ik heel lang heel bang voor ben geweest. Bang om niet goed genoeg te zijn in de ogen van een ander, waarbij de ogen van de ander natuurlijk diep van binnen mijn eigen overtuiging weerspiegelde dat ik, zoals ik ben, niet goed genoeg ben. Gedreven door perfectionisme en faalangst werkte ik jarenlang keihard om mezelf te verbeteren en te voorkomen dat ik fouten zou maken of dat iemand kritiek op mij zou kúnnen hebben. Ik was voortdurend op zoek naar waardering en bevestiging van anderen, in een vruchteloze poging het gat van niet goed genoeg zijn in mezelf te vullen. Ik ontwikkelde bovendien allerlei strategieën om negatieve oordelen van anderen niet te voelen. Hadden mensen kritiek op mij? Dan had ik nog fellere kritiek op hen (vechten). Ik overtuigde mezelf en de ander van diens ongelijk door te verdedigen en te rechtvaardigen (vechten). Of ik keerde ‘de aanvaller’ de rug toe en wilde niets meer met diegene te maken hebben (vermijden en vluchten). Natuurlijk was ik zelf mijn grootste vijand met venijnige zelfkritiek, waardoor de kritiek van anderen me minder leek te raken.

Zonder dat ik het in eerste instantie zelf in de gaten had, heb ik geleerd om op een compassievolle manier om te gaan met kritiek en het gevoel van tekortschieten. Hoe? Door zelf nog maar weer eens door de modder te gaan. Vlak voor de publicatie van mijn boek was ik erg bang dat met name collega-trainers kritiek zouden hebben. Het tegendeel gebeurde, ik ontving veel complimenten. En toch kreeg ik op een andere manier te maken met precies datgene waar ik zo bang voor was: het verwerken van kritiek. Twee voorbeelden uit een serie van vele andere:

Vinden jullie mijn programma niet goed genoeg? Dan zoeken jullie het toch lekker allemaal zelf uit

Een voorbeeld

Halverwege een trainingsdag voor leidinggevenden merkte ik bij enkele deelnemers weerstand tegen het programma dat ik had voorbereid. Omdat ik het belang van de groep vooropstelde, besloot ik samen met de andere trainer tijdens de lunchpauze om onze rollen om te draaien. Een deel van de weerstand was namelijk tegen mij gericht. Ik nam de plek in van observator en mijn collega begeleidde een aangepast programma. In het zicht van de groep oefende ik die middag om mezelf niet af te sluiten achter een muur van arrogantie en stilzwijgen (‘Vinden jullie mijn programma niet goed genoeg? Dan zoeken jullie het toch lekker allemaal zelf uit’). En niet in de valkuil te stappen van de vechter om alsnog verwoede pogingen te doen om de groep ervan te overtuigen dat ik echt, heus wel een goed programma in elkaar had gezet en een goede trainer ben. Hoe makkelijk was het geweest om kritiek te hebben op de groep en ze af te serveren (‘Ze snappen er niks van’). Dat deed ik dus niet.

Wat dan wel?
Ik ademde compassie in voor mezelf en was me ervan bewust hoe moeilijk dit voor mij was. Ik vertelde mezelf dat mijn programma niet aansloot bij alle deelnemers, maar dat het daarmee geen slecht programma was. Dat ik niet voldeed aan ieders verwachtingen, maar dat ik daarmee geen slechte trainer was. Ik ademde compassie uit voor de groep en wenste ze een leerzame middag toe, want dat was immers waarom ze hier waren. Allerlei ongemakkelijke gevoelens gingen door me heen, zoals schaamte (‘Wat denken ze nu wel niet over mij?’) en verlorenheid (‘Wat kan ik nu nog doen, wie ben ik, als ik niet voor de groep sta?). Het was lastig om deze gevoelens toe te laten zonder me terug te trekken en zonder me erdoor te laten overweldigen (‘Zie je wel, ik ben een slechte trainer!’). Op een diepere laag erkende ik mijn behoefte om me gewaardeerd te voelen en speciaal. Ik wil die trainer zijn waar ze het nog dagen, nee, wéken over hebben. Af en toe streek ik met mijn handen over mijn bovenbenen, om mijn lichaam gerust te stellen en mezelf te kalmeren. Kortom: het was een grote zelfcompassieoefening on the spot.

Zie je wel, ik ben een slechte trainer!

Het verrassende effect was dat ik me gedurende de middag verbonden voelde met mezelf én met de groep. Tijdens de slotronde deelde ik iets over mijn proces en bedankte met name de mensen die in de weerstand hadden gezeten voor de kans die ze me hadden geboden om aanwezig te blijven, in verbinding met alles wat er is. Er ging een zucht van opluchting door de groep en na afloop kwamen enkelen naar me toe om me te bedanken voor mijn oprechtheid en het inzicht dat ik hen had gegeven. Het was een leerzame dag, maar ook doodvermoeiend. Ik was kapot.

Nog een voorbeeld

Na een individuele soul voice sessie eind augustus hoorde ik een tijdje niets van de klant. Toen ze twee maanden later later alsnog een tweede afspraak maakte, was ik dan ook blij en opgelucht. Ik had zin om dit keer het initiatief aan haar te geven en te zien wat daaruit voort zou vloeien. Het liep anders. Ze had deze afspraak met mij gemaakt, zo vertelde ze, om me te laten weten dat ze ontevreden was over de eerste sessie in augustus. Ik schrok en voelde mijn lichaam terugdeinzen bij haar woorden. ‘Ik heb het niet goed gedaan!’ flitste door me heen. Mijn bovenlichaam spande zich aan en mijn adem stokte. Een paar keer ademde ik bewust diep in en uit en bracht mijn aandacht naar mijn voeten op de grond. Daarna vroeg ik haar om me wat meer te vertellen over haar ontevredenheid. Ik ademde ondertussen compassie in voor mezelf en uit voor haar. Want dit was voor ons allebei heel vervelend. En ik luisterde naar haar ontevredenheid en teleurstelling over mij. Het was pijnlijk om toe te laten dat ik volgens haar tekort was geschoten (au!) en fouten had gemaakt (au!). Tegelijkertijd was het een bevrijdende ervaring om mezelf niet onmiddellijk te verdedigen, te vechten of af te sluiten. Er was ook geen zelfkritiek. Het was een intense sessie geweest waarbij ik had gegeven wat ik op dat moment te geven had en waarvan ik voelde dat het nodig was. Maar was het niet wat ze wilde. Zij had iets anders verwacht en vond dat ik over haar grenzen was gegaan. Ze had willen stoppen maar wist niet hoe. Mogelijk was ik vergeten om haar daar van tevoren expliciet over te informeren. En dat speet me voor haar. Ik had de sessie niet opgenomen dus er was geen honderd procent zekerheid.

Voor iemand die moeite had met het aangeven van grenzen vond ik het overigens een zeer moedige stap om deze afspraak met mij te maken, speciaal om haar onvrede te bespreken. Hoeveel makkelijker was het geweest om gewoon niets meer te laten horen en boosheid en onvrede met anderen te delen maar niet met mij? Ik complimenteerde haar voor haar moed en realiseerde me dat hier misschien wel een dieper liggende reden werd geraakt waarom de sessie was gelopen zoals deze was gelopen. Voor haar om te oefenen met het aangeven van grenzen en voor mij om te oefenen met het ontvangen van kritiek. Was het voor mij makkelijk om haar kritiek te ontvangen? Nee, absoluut niet, het deed zeer, maar het is wel zo realistisch dat ik niet alleen een geweldige trainer en coach te ben, maar ook iemand die niet altijd voldoet aan eenieders verwachtingen, een mens die fouten maakt en dingen vergeet.

Hoe meer ik de afgelopen periode zelf in het licht ben gaan staan, hoe meer mijn kwaliteiten worden gewaardeerd en geprezen. Tegelijkertijd lijkt het wel of ook mijn tekortkomingen veel meer opvallen, de fouten die ik maak, de momenten waarop ik niet goed afgestemd ben op degene met wie ik werk, de verwachtingen van anderen waar ik niet aan voldoe.
De les die ik te leren had was deze: kan ik, als een ander niet tevreden is over mij en me kritiek geeft, voelen hoe ik desondanks nog steeds goed genoeg ben en kan ik met een zacht en open hart aanwezig blijven? In verbinding met mezelf en met de ander. De liefdevolle wens die daaruit voortvloeit en die ik sinds anderhalve maand dagelijks uitspreek in mijn ochtendmeditatie is: ‘Mijn hart is zacht en open, ik ben genoeg.’

Er is een stuk uit de bergmeditatie waar ik de laatste tijd anders naar luister: ‘Soms is er lof, soms kritiek. Temidden van al deze veranderende omstandigheden gaat de berg gewoon door met zitten. De berg is de berg’ Betekent dit dat kritiek me helemaal niet meer raakt? Zeker niet, elke vorm van kritiek (onvrede, teleurstelling, weerstand), doet me pijn, of deze terecht is of onterecht. Wat er is veranderd is, is dat ik er niet meer zo bang voor ben, het is onderdeel van mijn bestaan, het hoort bij het leven. Dit wist ik natuurlijk allang, maar het verschil is dat ik het nu veel beter kan voelen.

Wat ik heb ervaren en geleerd is zo waardevol voor me dat ik de mensen die mij de afgelopen maanden kritiek hebben gegeven bij deze wil bedanken voor hun wijze levenslessen! Zonder hen had ik niet kunnen oefenen en mezelf dit grote cadeau van zelfliefde kunnen geven.

            Geen modder, geen lotus – Thich Nhat Hanh